Alex

 


Verslag van de enquête over de “zwarte stip”

 Voor de zomer vakantie ben ik gekomen met een enquête over de zwarte stip.

 In deze enquête werden vragen gesteld om te achterhalen in wat voor situatie de zwarte stip optreedt.

Menig liefhebber heeft met dit probleem van doen gehad, met gevolg een groot uitval van pas geboren jonge kanaries.

 Met de enquête is getracht een relatie te vinden tussen het voorkomen van stip en de omstandigheden waaronder de vogels verblijven en worden verzorgd.

 Van de 29 formulieren die ik heb mogen ontvangen waren er 12 die nog nooit geen problemen hebben gehad met stip, 11 formulieren met minimaal stip problemen, 3 met ca 10% uitval en 3 met een uitval van ca 50%.

  In de meeste gevallen betrof het aangekochte vogels, alleen bij hoge uitval betrof het ook vogels van het eigen bestand.

 In die gevallen waar stip voorkomt heeft het verstrekken van medicijnen in bijna alle gevallen niet het gewenste effect, bij sommige werkt een bepaalde medicijn wel, terwijl in een ander geval het zelfde medicijn niet werkt .Dit geld voor alle medicijnen die genoemd werden.

 Ook is er gekeken naar het materiaal wat er in een vogelverblijf is verwerkt, ook hier kan geen verband worden aangetoond met het voorkomen van stip.

Tussen vogels die worden gehouden in kooien, vluchten of buitenvolières bestaat geen verband met het voorkomen van stip.

 Wel ziet men bij personen die een matige ventilatie in hun hok hebben een hoger percentage uitval door stip.

Het vroeg of later beginnen met de kweek heeft ook geen invloed op het voorkomen van stip.

 Ook het soort verlichting of de wijze van opvoeren van licht uren heeft geen invloed op het voorkomen van stip, het zelfde geld voor de temperatuur in het vogelverblijf.

Het koppelsgewijs of kweken via wisselbroed heeft ook geen invloed op het voorkomen van stip.

 Wel ziet men bij kwekers waar eerst de man enige tijd in de broedkooi is geplaatst en later de pop er bij wordt geplaatst vaker stip voorkomen.

 Ook is er geen verband tussen stip en de gebruikte bodembedekking.

 Wel ziet men bij vogels die aangezuurd drinkwater verstrekt krijgen een iets lager percentage gevallen van stip.Ook zijn er enkele die het drinkwater niet aanzuuren waar geen stip voorkomt.

 Bijna een ieder geeft tijdens de kweek 2 tot 3 keer daags eivoer aan de jongen, in de rui wordt dagelijks eivoer verstrekt en tussen rui en kweek ca 3 keer in de week.

 Er is geen verband te zien tussen de frequentie van het verstrekken van eivoer en het voorkomen van stip.

 Bijna iedere kanariekweker kuurt voor de kweek preventief met ESB3 of/en Baycox, ook andere producten worden genoemd maar deze twee toch voornamelijk.

Bij de personen die een hoog uitval hadden door stip werd niet gekuurd voor de kweek, bij personen me een lage uitval werd door een ieder gekuurd.Opvallend was dat er bij de personen die geen problemen kenden met stip er enkele waren die niet kuurden voor de kweek.

 Er kan dus niet geconcludeerd worden dat stip voorkomen kan worden door te kuren met ESB3 of Baycox.

 Ook worden door velen vitamines verstrekt, ook hier is geen verband met stip vast te stellen, het zelfde geld voor het verstrekken van groente en/of fruit.

 Vaak werden er opmerkingen gemaakt ter voorkoming van “zwarte stip”, vaak werd de hygiëne aangehaald als mogelijke oorzaak.

 Ook stress was een suggestie die werd geopperd, wanneer men ziet dat stip vaak voorkomt bij aangekochte vogels zou dit best een oorzaak kunnen zijn .

 Dit geld ook voor de situatie waarbij de man al enige tijd in de kweekkooi is geplaatst en de pop later.

 Ook waren er bij die hun heil zochten in darmconditioners en probiotics.

  Ik hoop dat dit artikel voor menig kweker van kanaries een hulp kan zijn in het voorkomen van “zwarte stip”.

 Met vriendelijke sportgroeten.

 

Alex Bos




Verslag lezing over zaden:

 

Op woensdag 19 mei was Koen Dijkink keurmeester tropischevogels en parkieten te gast bij ons aan de vereniging om ons iets te vertellen over zaden.

Dhr Dijkink heeft naast dat hij keurmester was 35 jaar een dierenspeciaalzaak gerund.

Allereerst vroeg die aan de aanwezigen wat voor vogels men had en wat men ze voerde.

Hier op kwamen antwoorden als kanariezaad, parkietenvoer en/of tropenvoer.

Daarna stelde hij de vraag of wij wel wisten waaruit dat voer bestaat.

Hierop liet hij per tafel een aantal buisjes met verschillende zaden rond gaan, de aanwezigen moesten vervolgens opschrijven wat voor zaden er in de buisjes zaten.

Vervolgens werden de buisjes doorgegeven aan de volgende tafel, zo kreeg iedere tafel ongeveer 40 buisjes met verschillende zaden.

Vervolgens ging dhr Dijkink ons vertellen wat voor zaden in de buisjes zaten en daarbij vertelde hij iets over de zaden.

Voor ons allen was het toch niet eenvoudig om de zaden allemaal goed te raden, zelfs niet voor de meer ervaren vogelhouders.

 

Ook had hij nog enkele handige tips.

Hij vertelde ons dat men de kwaliteit van de zaden kan controleren door deze te laten kiemen.

Kiemen de zaden niet of nauwelijks dan heeft men te maken met oude zaden.

Ook vertelde hij ons dat de bladen van alsemkruid er voor zorgen dat mijten op afstand blijven.

Ook zij er zaden waarmee men de kleur van de vogels kan beïnvloeden, zo geeft rood raapzaad een diepere roodtint.

Tarwe verhoogt de vruchtbaarheid, en blauwmaanzaad versuft een vogel.

Wanneer men de hoeveelheid raapzaad verhoogt in de zaadmengeling, bestaat er de kans dat de vogels dunnere ontlasting krijgen.

 

Dit was in het kort waar dhr Dijkink deze avond over heeft gesproken.

 

Gr.

Alex